June, een 35-jarige vrouw, blikt terug op haar kindertijd waarin haar vader vaak afwezig was vanwege zijn werk.
Deze afstand tussen vader en dochter bracht June dichter bij haar moeder, die de rol van beide ouders op zich nam. June zag in haar moeder de belangrijkste steunpilaar in haar leven, iemand die er altijd voor haar was. De sterke en liefdevolle band tussen June en haar moeder bleef zelfs intact toen June en haar zus het ouderlijk huis verlieten.
June's moeder overleed twee jaar geleden door een ernstige ziekte, wat een diepe indruk maakte op de hele familie. Voor haar vader betekende dit niet alleen het emotionele verlies van zijn levenspartner, maar ook het besef dat hij gewend was geraakt aan het idee dat zijn vrouw alles voor hem deed.
Op 74-jarige leeftijd heeft June's vader worstelt hij met zelfstandigheid en is afhankelijk van professionele hulp voor dagelijkse taken. Zijn bittere gevoelens en kritiek hebben ertoe geleid dat de zus van June besloot hem niet langer te bezoeken.
Tijdens een recent bezoek aan haar vader kwam een delicaat onderwerp aan bod: erfenis.
Haar vader dreigt haar zus uit zijn testament te schrappen, en hoewel June haar zus verdedigt, voelt ze een innerlijk conflict. Ze vraagt zich af of ze haar vader moet blijven bezoeken voor mogelijke financiële voordelen, of dat ze moet kiezen voor het emotionele welzijn van haar zus en zichzelf.
June’s verhaal belicht de complexiteit van familierelaties en de invloed van geld daarop. Ze moet balanceren tussen haar loyaliteit aan haar zus en haar eigen financiële welzijn, waarbij ze belangrijke vragen stelt over de waarde van familiebanden versus financiële beloningen.
June's situatie toont de fragiele evenwicht tussen liefde, loyaliteit en eigenbelang binnen familiarelaties, en hoe deze factoren soms in conflict kunnen raken.